Financieel beeld
Inleiding
Financieel gezien kregen we in 2022 te maken met de effecten van de coronacrisis en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Door de hoge inflatie, de stijgende energiekosten en de discussie met het Rijk over de gemeentelijke financiën op langere termijn nam de financiële onzekerheid toe. Dit heeft veel flexibiliteit en inzet van de gemeentelijke organisatie gevraagd. Naast de maatregelen van het Kabinet op het gebied van onder andere de energietoeslag hebben we als gemeente een tijdelijk noodpakket ontwikkeld van ruim 14 miljoen euro om inwoners, ondernemers en instellingen extra te ondersteunen. Dit noodpakket is in 2022 nog niet volledig ingezet.
Voor de uitvoering van de gemeentelijke opvang van Oekraïners ontvangt de gemeente een uitkering van het Rijk. Hierbij zijn de extra lasten hiervoor in ruime mate gedekt. Tegelijkertijd hebben we uitvoering gegeven aan diverse herstel- en compensatiepakketten na de coronacrisis. Ondanks deze externe ontwikkelingen hebben we gemerkt dat op diverse fronten de economische bedrijvigheid goed doorliep. Mede hierdoor is het resultaat op bijvoorbeeld grondzaken hoger dan begroot.
Op een aantal fronten is vertraging in uitvoering zichtbaar, waardoor budgetten niet volledig werden ingezet. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij projecten en samenwerkingsverbanden. In 2022 hebben we vanuit het Rijk ruim meer middelen ontvangen dan begroot. Dit kon niet allemaal meteen worden ingezet. Tegelijkertijd zitten er nog nadelen in het resultaat verwerkt, waaronder structureel hoge lasten voor jeugdhulp en een incidentele afboeking op het viaduct bij Westpoort.
In de volgende onderdelen wordt een nadere toelichting gegeven op het rekeningresultaat 2022 en op de afwijking ten opzichte van de prognose in Voortgangsrapportage 2022-II. Er wordt stil gestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de hervormingen. Daarna volgt een beeld van de financiële situatie van de gemeente door middel van de balans, financiering, weerstandsvermogen en kengetallen.
Rekeningresultaat 2022
We sloten 2022 af met een positief resultaat van 26,9 miljoen euro. Het bruto resultaat is 82,1 miljoen euro positief, maar voor 55,2 miljoen euro verschuiven we de besteding naar 2023. Dit gaat bijvoorbeeld om meerjarige projecten, bijzondere resultaten en samenwerkingsverbanden. Daarnaast hebben in 2022 bedragen vanuit het Rijk ontvangen die we niet meteen konden inzetten.
Onderstaand zijn de resultaten per programma vermeld met daarbij de belangrijkste verklaringen van de verschillen ten opzichte van de begroting. Een nadere toelichting van de verschillen is bij de betreffende programma’s vermeld.
Programma | Resultaat | Toelichting |
---|---|---|
1. Economie en Ruimte | 8,6 |
|
2. Leefomgeving en Veiligheid | 3,7 |
|
3. Vitaal en Sociaal | 20,5 |
|
4. Dienstverlening en Bestuur | 49,3 |
|
Totaal | 82,1 |
Afwijkingen ten opzichte van voortgangsrapportage 2022-II
In de voortgangsrapportage 2022-II (VGR 2022-II) verwachtten we een voordeel van 48,8 miljoen euro. Daarmee is het rekeningresultaat 2022 ten opzichte van de prognose in de VGR 2022-II 33,3 miljoen euro positiever. De grootste verschillen (> 1 miljoen euro) per onderwerp betreffen:
Onderwerp | Rekening 2022 | VGR | Verschil t.o.v. | Toelichting (Bedragen x 1 miljoen euro) |
---|---|---|---|---|
Gemeentefonds | 52,7 | 30,8 | 21,9 | Via de decembercirculaire hebben we 19,1 ontvangen voor taakmutaties en integratie- en decentralisatie uitkeringen. Daarnaast is een nagekomen bedrag van 2,9 ontvangen voor inkomstenderving over 2021 in verband met corona. |
Noodpakket energiekosten en inflatie | 7,6 | -12,2 | 19,8 | Bij opmaak van VGR-II was de volledige dekking voor het noodpakket nog niet geregeld. Een bedrag van 14,1 is in het najaar via een afzonderlijk raadsvoorstel (rv 544202-2022) geautoriseerd. Hiervan is 7,6 nog niet ingezet in 2022, maar volgt in 2023. |
Meerjarige projecten | 6,0 | 0,3 | 5,8 |
|
Oekraïne | 4,8 | 0,0 | 4,8 | De kosten voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne is 2022 begroot op basis van normbedragen vanuit het Rijk. De werkelijke kosten waren 4,8 lager. Na afloop van het boekjaar werd pas bekend dat dit bedrag geen terugbetalingsregeling kent. |
Stedelijk Investeringsfonds | 4,1 | 0,0 | 4,1 | Bestaat uit diverse verschillen, waarvan de 2 grootste: 1. Bij Proeftuin Aardgasvrije Wijken (V 1,3) is door operationele zaken is sprake van uitstel, 2. Het Uitvoeringsprogramma Suikerfabrieksterrein (V 1,0) is later van start gegaan dan verwacht. |
Grondzaken | 8,2 | 4,8 | 3,4 | De actualisatie van grondexploitaties viel positiever uit dan verwacht en er is vrijval op verliesvoorzieningen. Daarnaast liet de slotcalculatie Forum/Grote Markt voordelen zien. Hier tegenover stond een opname van een voorziening onderhoud Biotoop. |
Samenwerkingsverbanden | 17,2 | 15,1 | 2,2 |
|
WMO | 3,7 | 1,7 | 2,0 | Bij VGR-II hadden we al rekening gehouden met een voordeel op de hulpmiddelen, maar deze was voorzichtig ingeschat. Daarbij komt nog een voordeel op de huishoudelijke hulp en extra ontvangen indexatie welke pas na de VGR-II bekend is geworden. |
Parkeren | 2,5 | 1,2 | 1,3 | In het 1e kwartaal waren de corona effecten nog duidelijk zichtbaar met lagere parkeeropbrengsten. Op basis van het herstel in het voorjaar en zomer is een prognose opgemaakt. Uiteindelijk werden we verrast door de ruim hogere opbrengsten in het najaar. |
Pensioenen wethouders | 1,3 | 0,3 | 1,1 | Pas na het verschijnen van de decembercirculaire aan het einde van het jaar kan de hoogte van de voorziening bepaald worden aan de hand van de op dat moment geldende rentestand. |
REACT-EU | 1,0 | 0,0 | 1,0 | De extra middelen zijn toegekend aan de subsidieperiode 2020-2022 en niet aan 2023. Dit was bij VGR-II nog niet bekend. |
ICT | -1,0 | 0,0 | -1,0 | Meerdere hogere lasten als gevolg ontwikkelingen in tweede helft van 2022, waar bij opmaak van VGR-II nog geen volledig zicht op was. |
Jeugdhulp | -7,1 | -5,6 | -1,5 | De bedragen in de prognose zijn schattingen en lastig te kwantificeren. Gezien de hoeveelheid en hoogte van bedragen is een afwijking mogelijk. |
Inburgering | 0,3 | 1,6 | -1,3 | Bij VGR-II hebben we een voordeel gemeld op de voorzieningen van de nieuwe inburgeraars, terwijl dit resultaat bij de jaarrekening nihil is. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat de prognose van aantal instroom asielmigranten en gezinsmigranten uiteindelijk veel lager is uitgevallen door de achterstand in huisvesting. Daarnaast is gebleken dat we de wel toegerekende maar niet uitgegeven middelen niet als resultaat hoeven te melden, maar dat we deze middelen op de balans mogen laten staan. Bij VGR-II was dit nog niet bekend. |
OV bureau | -1,6 | 0,0 | -1,6 | In de VGR-II is de extra bijdrage als een onzekerheid op de prognose van het rekeningresultaat 2022 vermeld. In lijn met verslagleggingsvoorschriften treffen we in het boekjaar 2022 een voorziening ter grootte van de nu verwachte maximale bijdrage. Het treffen van deze voorziening leidt tot een nadeel. |
BUIG | 3,9 | 10,9 | -7,0 | Een groot deel (6,8) van het geprognosticeerd resultaat bij VGR 2022-II is ingezet ter dekking van het Noodpakket energiekosten en inflatie. |
Westpoort | -8,5 | 0,0 | -8,5 | Het exacte bedrag van de afwaardering van het viaduct bij bedrijventerrein Westpoort was pas na afloop van het boekjaar bekend. In november 2022 is de raad per brief geïnformeerd over deze situatie. |
Energietoeslag | -14,6 | 4,1 | -18,7 | Bij de VGR 2022-II zijn we uitgegaan van een aantal verstrekkingen voor de Energietoeslag van 2022. Op basis van deze aantallen verwachte we een voordelig resultaat van 4,1. Echter bij de jaarrekening blijkt dat het aantal verstrekking fors hoger is en dat de uitvoeringskosten door de invoering van het noodpakket daardoor ook hoger zijn (N 0,8). Daarnaast is op basis van huidige regels een verplichting van 13,8 opgenomen voor doorlopende uitkeringen in 2023 voor de groep die in 2022 hier recht op hadden. Dit nadeel wordt grotendeels gedekt door incidentele uitkeringen in de decembercirculaire van het gemeentefonds. |
Overige resultaten | 1,5 | -4.1 | 5,6 | Diverse verschillen < 1 miljoen euro. |
Totaal | 82,1 | 48,8 | 33,3 |
Hervormingen
In deze jaarrekening rapporteren wij over de nog niet gerealiseerde hervormingen voor het jaar 2022. Het nadeel bedraagt 4,5 miljoen euro en wordt gecompenseerd door het totale rekeningresultaat over 2022.
Afwijkingen | Opgaven | Realisatie | Afwijking |
---|---|---|---|
Hervormingen tot en met begroting 2019 | 2.277 | 2.278 | 1 |
Hervormingen begroting 2020 | 40.506 | 35.369 | -5.137 |
Hervormingen begroting 2021 | 6.754 | 6.754 | 0 |
Hervormingen begroting 2022 | 21.811 | 21.311 | -500 |
Vrijval intensiveringen weglek tarieven | 0 | 1.176 | 1.176 |
Totaal | 71.348 | 66.888 | -4.460 |
De afwijking van 4,5 miljoen euro nadeel ten opzichte van de begroting wordt met name veroorzaakt door de hervormingen uit de begroting 2020. Dit betreffen de maatregelen Subsidies van overheden (nadeel 1,0 miljoen euro), Organisatorische inrichting (nadeel 2,5 miljoen euro) en Leniger/flexibeler begroten (nadeel 2,4 miljoen euro) de grootste afwijkingen. Daar staat tegenover dat het Frictiebudget hervormingen (voordeel 0,8 miljoen euro) kan vrijvallen ter dekking van de nadelen op de hervormingen. Een nadere toelichting op de stand van zaken van de hervormingen wordt gegeven in overzicht 1. Hervormingen.
Balans en financiering
Balans
Balans | 31-12-2022 | 31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2021 | |
---|---|---|---|---|---|
Activa | Passiva | ||||
Vaste Activa | Vaste Passiva | ||||
Immateriële vaste activa | 6,6 | 8,3 | Eigen vermogen | 281,0 | 238,7 |
Materiële vaste activa | 1.445,4 | 1.394,5 | Voorzieningen | 55,1 | 49,5 |
Financiële vaste activa | 451,7 | 398,3 | Langlopende schulden | 1.550,0 | 1.515,0 |
Totaal Vaste Activa | 1.903,7 | 1.801,1 | Totaal Vaste Passiva | 1.886,1 | 1.803,2 |
Vlottende Activa | Vlottende Passiva | ||||
Voorraden | 44,3 | 51,0 | Vlottende schulden | 197,6 | 176,4 |
Vorderingen | 194,1 | 207,2 | Overlopende passiva | 156,2 | 174,7 |
Liquide middelen | 4,8 | 2,8 | |||
Overlopende activa | 92,8 | 92,3 | |||
Totaal Vlottende Activa | 336,1 | 353,2 | Totaal Vlottende Passiva | 353,8 | 351,1 |
Totaal Activa | 2.239,8 | 2.154,3 | Totaal Passiva | 2.239,8 | 2.154,3 |
Toelichting op de grootste mutaties:
- Materiële vaste activa : Per saldo is er stijging in 2022 doordat er voor een bedrag van 123,3 miljoen euro is geïnvesteerd en er is een bedrag van 43,1 miljoen euro afgeschreven op materiële vaste activa. Daarnaast zijn er nog desinvesteringen, bijdragen van derden en afwaarderingen van in totaal 29,3 miljoen euro gecorrigeerd op de boekwaarde;
- Financiële vaste activa : De stijging wordt veroorzaakt door een vermeerdering van deelnemingen (Warmtestad, Stadshavens en Suikerzijde) van 28,4 miljoen euro en stijging van de lening aan Meerstad van 96,9 miljoen euro. Hier staat een daling van 72,0 miljoen euro tegenover door aflossingen van leningen;
- Voorraden : De daling wordt veroorzaakt door een daling in het onderhanden werk. Dit is inclusief bouwgronden in exploitatie;
- Vorderingen : De daling wordt met name veroorzaakt door overige verstrekte kasgeldleningen en de uitzettingen in Rijks schatkist met een looptijd < 1 jaar. De overige vorderingen (nog te ontvangen belastingen en heffingen en nog te factureren opbrengsten over 2022) zijn gestegen;
- Eigen vermogen : Het resultaat is in 2022 hoger dan in 2021 en de reserves zijn ook gestegen. Hierbij is het saldo van de Algemene reserve gedaald van 50,9 miljoen euro in 2021 naar 48,8 miljoen euro in 2022. De bestemmingsreserves zijn gestegen van 127,2 miljoen euro in 2021 naar 150,1 miljoen euro in 2022;
- Voorzieningen : De stijging wordt met name veroorzaakt door hogere onderhoudsvoorzieningen en nieuwe voorzieningen voor achterstallig onderhoud Biotoop en spaarverlof voor werknemers;
- Langlopende schulden : Er zijn voor 140 miljoen euro aan nieuwe leningen aangetrokken. Daar staat voor een bedrag van 105 miljoen euro aan aflossingen tegenover. Daarnaast is 50 miljoen euro aan leningen omgezet;
- Vlottende schulden : De stijging wordt veroorzaakt door een stijging in de overige vlottende schulden (kortlopende schulden aan publiekrechtelijke lichamen, aangegane verplichtingen en crediteuren derden);
- Overlopende passiva : De daling wordt met name veroorzaakt door een daling in vooruit ontvangen bijdragen met een specifiek bestedingsdoel van het Rijk (o.a. Batch 1588 2e tranche Versterkingsopgave Groningen, Regiodeals 3e tranche en SPUK verbetering sociale cohesie).
Een nadere duiding van de diverse onderdelen van de balans en toelichting wordt in het hoofdstuk Balans weergegeven.
Investeringen en financiering
Begin 2022 stond voor 363,7 miljoen euro aan kredieten open uit voorgaande jaren. In 2022 stelde de raad voor 323,2 miljoen euro aan nieuwe kredieten beschikbaar. In totaal was daardoor in 2022 voor 686,9 miljoen euro aan investeringskredieten beschikbaar. Met deze kredieten is in 2022 voor 121,7 miljoen euro aan investeringen verricht. Bij in 2022 afgesloten kredieten is per saldo voor 1,7 miljoen euro aan onderschrijdingen geweest. Als uitkomst staat daardoor eind 2022 nog voor 563,5 miljoen euro aan kredieten open die overgaan naar 2023 om in 2023 of latere jaren afgewikkeld te worden.
Weerstandsvermogen & risico’s
Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de weerbaarheid van de gemeente. Het laat zien of de gemeente in staat is de effecten van risico’s op te vangen. Als maatstaf hanteren we hiervoor de ratio van het weerstandsvermogen. Deze geeft de verhouding weer tussen het beschikbare weerstandsvermogen (welke middelen zijn er om risico’s op te vangen?) en het benodigde weerstandsvermogen (welke risico’s lopen we?). Een ratio van 100% betekent dat er voldoende weerstandsvermogen beschikbaar is om het effect van de ingeschatte risico’s.
Berekening weerstandsvermogen rekening 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandsvermogen (A) | 133.041 | 139.772 | 147.248 | 147.868 |
Benodigde weerstandsvermogen (B) | 97.274 | 102.545 | 104.127 | 117.473 |
Ratio weerstandsvermogen (A/B x 100%) | 137% | 136% | 141% | 126% |
Verhouding reserves / benodigd weerstandsvermogen | 69% | 71% | 76% | 68% |
Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we naar de verhouding tussen risico’s en beschikbaar weerstandsvermogen, waaronder de omvang van de reserves (Algemene reserve en reserve grondzaken). We doen dit voor een periode van vier jaren (dynamisch weerstandsvermogen). De ratio weerstandsvermogen in 2023 komt uit op 137%. In de jaren daarna loopt deze op tot 141% in 2025. Vanaf 2026 verwachten wij een structureel tekort. Dit zorgt voor een daling van de ratio weerstandsvermogen vanaf 2026. Ten opzichte van de begroting 2023 verbetert de ratio weerstandsvermogen in 2023 en 2024 licht. Daarna komt de ratio weerstandsvermogen lager uit dan in de begroting 2023. In paragraaf 3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt een nadere toelichting op de cijfers gegeven.
Beschikbaar weerstandsvermogen
Het beschikbaar weerstandsvermogen wordt gevormd door de middelen die beschikbaar zijn om het nadelige effect van risico’s te kunnen opvangen. Dit is de optelsom van alle elementen die daadwerkelijk kunnen worden ingezet om niet-begrote kosten te dekken. De middelen die we tot het beschikbare weerstandsvermogen rekenen, zijn: Algemene reserve, Reserve Grondzaken, Post onvoorzien in de begroting, Niet structureel ingezette intensiveringsmiddelen, Onbenutte belastingcapaciteit en Stille reserves.
Het beschikbare weerstandsvermogen is in 2023 133,1 miljoen euro. Dit is 5,4 miljoen euro hoger dan in de begroting 2023. De stijging wordt veroorzaakt door een toename van de Algemene reserve en de reserve Grondzaken. Het beschikbaar weerstandsvermogen neemt de komende jaren toe 147,9 miljoen euro in 2026. Deze toename is een gevolg van een verwachte toename van de reserves.
Benodigd weerstandsvermogen (risico’s)
Het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald op basis van een inschatting van de risico’s die de gemeente loopt. Veruit het grootste risico ligt bij de gemeentelijke grondexploitaties en Meerstad. Dit risico bepaalt in 2023 meer dan de helft van het benodigd weerstandsvermogen. Het benodigde weerstandsvermogen in 2023 is 97,3 miljoen euro. Dit is 2,7 miljoen euro lager dan bij de begroting 2023.
Voor 2023 en verder zien we grote investeringen op ons af komen voor onder andere de energietransitie, nieuwe gebiedsontwikkelingen, onderwijshuisvesting en de vervanging van maatschappelijk vastgoed, waaronder een nieuw muziekcentrum. Dat betekent een toename van de risico’s op verschillende fronten en een grote toename van nieuw aan te trekken leningen. Deze ontwikkelingen zijn nog niet zichtbaar in de financiële kengetallen.
Kengetallen
Het huidige resultaat en financiële positie leidt tot onderstaande kengetallen in de kolom Rekening 2022. Daarnaast is de verwachte ontwikkeling van de kengetallen weergegeven in de kolommen Begroting 2023 t/m 2026.
Rekening 2022 | Verloop van de kengetallen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kengetallen | Begroting | Rekening | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 126,9% | 95,5% | 120,4% | 117,1% | 109,7% | 110,9% | |
Solvabiliteitsratio | 7,9% | 8,9% | 8,8% | 9,2% | 9,8% | 10,3% | |
Structurele exploitatieruimte | 0,5% | 4,1% | 0,3% | 1,6% | 2,8% | -0,7% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de gemeentelijke baten. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken. Een hoger percentage betekent dat een relatief groter deel van de gemeentelijke middelen vastligt met rente- en aflossingen. Per 31 december 2022 komt de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen met 95,5% lager uit dan het in de begroting 2022 verwachte percentage van 126,9%. In de rekening is de netto schuldquote vaak lager dan verwacht in de begroting, omdat er begrote investeringen zijn die later worden uitgevoerd dan verwacht.
Het streven voor de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is maximaal 120%. Per 31 december 2023 komt de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen uit op 120,4%. De jaren erna zakt het percentage onder onze norm van 120%.
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal wordt bepaald door de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Het geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. Voor de lange termijn streven we naar een streefwaarde van 20%. Met een solvabiliteit van minder dan 20% vallen gemeenten in de meest risicovolle categorie. Voor de korte termijn hanteren we een streefwaarde van 10%. De solvabiliteitsratio in 2022 is 8,9% en ligt dus nog onder de streefwaarde. Een verbetering van de solvabiliteit wordt bereikt door een verlaging van de opgenomen leningen en een versterking van de reserves. Per 2026 zitten we net boven onze streefwaarde voor de korte termijn.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. De belangrijkste structurele baten zijn de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting (OZB). Dit kengetal geeft het verschil tussen de structurele baten en lasten ten opzichte van de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Het resultaat in 2022 leidt tot een positief percentage van 4,1%. Het verloop van de structurele exploitatieruimte over de periode 2023 tot en met 2026 geeft aan dat er tot en met 2025 sprake is van een structureel evenwicht. In 2026 hebben we te maken met een forse structurele verlaging van de algemene uitkering. Ook houdt het Rijk nog vast aan de opschalingskorting vanaf 2026.